
Na een tijdje arriver je bij de Kasteeldeur. Je voelt je hart als een gek tekeergaan en je vraagt je af hoe lang het zou duren om het hotel weer te bereiken. Te lang, beslis je. Je zet door en na een diepe zucht leg je je oor te luisteren tegen de enorme houten deur.
Je doet je uiterste best om eender welk geluid van binnen op te vangen. Het gedonder en de regen maken het er niet makkelijker op. Je duwt nu je hele lijf tegen de deur. Je oor doet pijn. Net wanneer je het wil opgeven hoor je een zacht en ritmisch geklik…
Klik…klik…klik…klik…klik…klik…klik…klik…klik…KRAK!
De grond zinkt weg onder je voeten. Wild begin je in het rond te grijpen om een val ter vermijden. Maar er is niks.
Je valt… en valt… steeds dieper de duisternis in. Je denkt aan Alice die ook ooit viel. Je hoopt ten zeerste ook in een wonderland terecht te komen. Je hoort je vrienden schreeuwen… Het dringt tot je door… Dit wordt alles behalve een wonderland…
En dan gebeurt het. Met een smak val je op de grond.
Klop op de deur